Ondernemers en inwoners maken zich zorgen of er straks voldoende laadcapaciteit is voor elektrische voertuigen. Hier speelt netcongestie (filevorming op het elektriciteitsnet) een rol. Ook vragen mensen zich af of er op tijd voldoende laadpalen zijn. We vragen René Oomkes, hoofd Openbare Verlichting en Laadinfrastructuur en Hidde de Vries, projectleider Laadinfrastructuur van de gemeente Den Haag of zij die zorgen delen.
Inspelen op de netbelasting
‘De overbelasting van het elektriciteitsnetwerk van Stedin geldt niet volledig voor de gewone laadpalen die je meestal tegenkomt in de straten van de stad. Netcongestie is afgekondigd voor grootverbruikers, zoals openbare laadpleinen met één grotere stroomaansluiting of grote snelladers, en deze ‘gewone’ palen vallen daar niet onder. Er is dus nog voldoende ruimte voor de plaatsing van dit type laadpalen.
Wel zorgen laadpalen voor een hogere belasting van het elektriciteitsnet, maar door ze slim aan te sturen kunnen we de impact verminderen. Stel dat we allemaal om 17 uur thuiskomen en tegelijk aan de laadpaal gaan bijvoorbeeld. Tijdens zo’n piekmoment kunnen we de laadpalen trager laten laden, dat heet netbewust laden, zodat de ruimte op het elektriciteitsnetwerk efficiënter wordt gebruikt. Omdat de meeste mensen hun auto tot de volgende ochtend laten staan, merken zij niks van die tijdelijke vertraging in de laadsnelheid.
Ook zijn er ontwikkelingen in teruglevering van elektriciteit. Dat noem je Vehicle to Grid, ook wel V2G. De elektrische auto fungeert dan als batterij en kan helpen met balanceren van de elektriciteit, door bijvoorbeeld elektriciteit op te slaan als de zon schijnt en door terug te leveren als er weinig elektriciteit wordt opgewekt. Dat staat nog in de kinderschoenen, maar het is nu al mogelijk met types van de nieuwste generatie elektrische auto’s.
Daarnaast zien we ook grote verbeteringen in batterijen. Auto’s kunnen meer stroom opslaan en kunnen vele malen sneller laden dan een paar jaar geleden. Ook kijken we naar het verbeteren van het gebruikersgemak, zoals laden zonder aanmelden met laadpas. Technische ontwikkelingen vragen ook om andere wet- en regelgeving. Met TNO werkt de gemeente samen om de nieuwste ontwikkelingen op te nemen in het beleid. Dit helpt ons bij het maken van lange termijnbeleid. Ook herijken we ons plan nu iedere 2 jaar. Zijn we nog op de goede weg, nemen we de juiste beslissingen, of zijn er aanwijzingen dat we moeten bijsturen?
Korte en lange termijn
Op dit moment hebben we in Den Haag 2.800 palen. Tot 2030 komen daar elk jaar 400 bij. Elke paal heeft 2 laadpunten. Het beheren en het plaatsen ervan baseren we op gebruikersdata, toekomstvisie en de mogelijkheden van het gebied. We zijn continu bezig met de actualiteit, waar is het gebruik hoog en zijn er meer palen nodig, hoe gaat een gebied zich ontwikkelen, wat zijn de vooruitzichten op technologisch vlak?
Op de korte termijn zijn er 400 nieuwe palen per jaar nodig, maar we bekijken ook hoe de stad eruitziet over 20 jaar. Volgens onze berekeningen zullen na 2030 jaarlijks twee keer zoveel laadpalen geplaatst moeten worden als dat we nu doen. Snelladers plaatsen we vooral bij winkelcentra, industriegebieden en soortgelijke plaatsen waar snelladen noodzakelijk is. Maar het kan zo zijn dat we in de toekomst door verbeteringen in de techniek bijvoorbeeld meer snelladers gaan plaatsen en er daardoor minder gewone laadpalen nodig zijn in de stad. Dat is nu nog niet te voorspellen.
Om alle informatie zo goed mogelijk bij te houden werken we nauw samen met de G4 steden binnen de Nationale Agenda Laadinfrastructuur, waarbij ook het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de netbeheerders sparringpartners zijn. Uiteindelijk moeten we met elkaar tot een laadnetwerk komen dat meegroeit met de groei van elektrisch vervoer.
Meedenken
Niet alleen plaatsen we laadpalen aan de hand van berekeningen op basis van data, maar ook op aanvraag via ons loket. We zijn deels afhankelijk van aanmeldingen. Bewoners en ondernemers zijn onze voelsprieten. We willen dan ook benadrukken dat wij graag meedenken in oplossingen, maar ook openstaan voor ideeën. Iedereen met vragen kan bij ons terecht via denhaagelektrisch@denhaag.nl. Ondernemers die laadpalen willen op eigen terrein kunnen we niet direct helpen, maar we kunnen wel meedenken in oplossingen, zoals het delen van laadinfrastructuur met een collega-bedrijf naast je. Ook kunnen er laadpalen geplaatst worden op parkeerplekken waar grotere voertuigen passen. Vanuit de Nationale Agenda Laadinfra is er veel informatie beschikbaar over oplossingen voor specifieke situaties. Bedrijven die snelladers nodig hebben op een locatie waar het elektriciteitsnet vol is kunnen we helpen door mee te denken over een alternatieve locatie waar snelladers wel mogelijk zijn.
De grote uitdaging
Op bepaalde plekken is het nodig om naast het hoogspanningsnet (vanwege netcongestie voor grootverbruikers) ook het laagspanningsnet te versterken om de gewone laadpalen te kunnen blijven plaatsen. In dat geval duurt het plaatsen soms wel 2 jaar of langer. Daarom zetten we bijvoorbeeld 600 opdrachten uit, waardoor we nog steeds 400 palen per jaar plaatsen en de overige 200 in ieder geval in het traject zitten voor de jaren erna. De uitbreiding van de laadcapaciteit is een voortdurende balans tussen vraag en mogelijkheden, tussen technologische vooruitgang en regelgeving. Vroeger moest je bijvoorbeeld om de dag laden, in de toekomst gaan we wellicht naar 1 keer in de 2 weken, of alleen nog maar snelladen. Op dit moment zijn er voldoende laadpalen op basis van het huidige gebruik. De grote uitdaging komt na 2030, als een groot deel van de nieuwe auto’s 100% elektrisch zijn. We verwachten dat het gaat lukken, maar dat het makkelijk zal zijn zullen we niet zeggen.’
Ook goed om te weten, er zijn verschillende subsidies voor laadpalen beschikbaar.